Blind vertrouwen: een beroep op het vertrouwensbeginsel in 3 stappen

Bestuursorganen, zoals de gemeente of de provincie, spreken inwoners veelvuldig over (voorgenomen) bouwplannen, handhavingstrajecten en milieukwesties. In deze contacten worden soms toezeggingen gedaan door ambtenaren die vervolgens niet worden nagekomen of waar achteraf op wordt teruggekomen. Denk hierbij aan een toezegging over het oprichten van een vergunningvrij bouwwerk dat achteraf toch niet vergunningvrij gebouwd had mogen worden of aan een toezegging dat er geen handhaving zal plaatsvinden (en u later toch een last onder dwangsom ontvangt).

Gezien het belang van het behoud van het vertrouwen tussen bestuursorganen en inwoners is het nakomen van toezeggingen en afspraken essentieel. Schending van dit vertrouwen kan niet zomaar plaatsvinden en kan in bepaalde gevallen een schending van het vertrouwensbeginsel opleveren. In een procedure kunt u een beroep op het vertrouwensbeginsel doen, hiervoor is een ingang (lees: een besluit) nodig. In de praktijk wordt sinds 2019 een stappenplan gehanteerd voor de toepassing van het vertrouwensbeginsel (zie ECLI:NL:RVS:2019:1694). In deze blog wordt het stappenplan uiteengezet hoe u zich met succes kunt beroepen op het vertrouwensbeginsel.

Stappenplan: hiermee beroept u zich succesvol op het vertrouwensbeginsel

Stap 1: wanneer is er sprake van een toezegging?
De eerste vraag die beantwoord moet worden is of er sprake is van een toezegging. Uit de rechtspraak volgt dat dit het geval is als ‘de uitlatingen of gedragingen van een ambtenaar redelijkerwijs de indruk hebben gewekt dat er sprake is van een welbewuste standpuntbepaling van het bestuur over de manier waarop een bevoegdheid al dan niet zal worden uitgeoefend.’
Een voorbeeld hiervan is een uitspraak van de rechtbank Gelderland over het permanent bewonen van een recreatiewoning (ECLI:NL:RBGEL:2021:6325). De bewoners van de recreatiewoning hebben van het college in juli 2012 een brief ontvangen waarin staat dat er geen sprake is van een overtreding van het bestemmingsplan als niet langer dan 6 maanden per jaar in de recreatiewoning wordt gewoond (de toezegging). De bewoners hebben hier sinds 2003 aan voldaan maar ontvangen vervolgens in 2020 een last onder dwangsom van het college. Uit deze last onder dwangsom volgt dat de bewoners de bewoning moeten stoppen en gestopt moeten houden, onder oplegging van een dwangsom van EUR 20.000,- ineens.

De rechtbank past het stappenplan van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State met betrekking tot het vertrouwensbeginsel toe en oordeelt dat sprake is van een toezegging en dat ook aan de overige stappen (2 en 3, zie hieronder) is voldaan.

Stap 2: kan de toezegging worden toegerekend aan het bestuursorgaan?
Als er sprake is van een toezegging, moet vervolgens worden onderzocht of deze ook aan het bestuursorgaan kan worden toegerekend. Belangrijk is dat u op goede gronden mag veronderstellen dat de toezegging de opvatting van het bevoegde orgaan weergeeft en dat deze toezegging aan dit orgaan kan worden toegerekend. Er moet sprake zijn van ‘een schijn van bevoegdheid’, u heeft op de toezegging mogen vertrouwen.

Let op: alle omstandigheden van het geval zijn van belang en op u kan een onderzoeksplicht rusten (is de toezegging wel afkomstig van een bevoegd persoon?). Toezeggingen van onder andere baliemedewerkers van het gemeentehuis of van medewerkers met een (algemene) voorlichtingsfunctie kunnen niet worden toegerekend. Hier ontbreekt de ‘schijn van bevoegdheid’, zie bijvoorbeeld: ECLI:NL:RVS:2019:1732, r.o. 4.1.

Stap 3: de belangenafweging
Indien is voldaan aan de eerste twee stappen, komen wij aan bij de laatste stap: de belangenafweging. Hierbij wordt gekeken of er andere belangen zijn die zwaarder wegen dan uw belang. Hierbij moet gekeken worden naar de concrete belangen die er spelen en minder naar algemene regels over bijvoorbeeld ‘het belang van het naleven van de regels’ (hetgeen vaak het geval is in handhavingszaken).

In het eerder aangehaalde voorbeeld over het permanent bewonen van de recreatiewoning (ECLI:NL:RBGEL:2021:6325) oordeelt de rechtbank dat niet is gebleken van klachten van derden of van zwaarder wegende belangen dan de belangen van de bewoners die aan het honoreren van de gewekte verwachtingen in de weg staan. Hiermee is voldaan aan stap 3. Het gevolg? Een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en herroept de last onder dwangsom. Oftewel: de last onder dwangsom is onterecht opgelegd en er moet van handhaving worden afgezien.

Advies of hulp nodig bij het vertrouwensbeginsel?

Wilt u meer informatie over het vertrouwensbeginsel of overleg over de slagingskans van uw beroep op het vertrouwensbeginsel? Neem dan gerust contact op met Eva ter Denge, advocaat bestuursrecht en omgevingsrecht bij Van Diepen Van der Kroef te Amsterdam.